Windturbine selectie
Voor de (technische) keuze van een windturbine is het belangrijkste uitgangspunt: het wind aanbod op de plek waar je wil bouwen. Aan de kust waait het het hardst en naarmate je meer landinwaarts gaat, neemt het windaanbod af. Dat komt doordat de wind aan de oppervlakte door bomen en gebouwen wordt afgeremd. Naar mate je hoger komt, is er minder invloed van de afremming en neemt de windsnelheid toe. Ook de bebouwing is van invloed op de windsnelheid. Hoe ‘ruwer’ het terrein, hoe eerder de wind wordt afgeremd. Maar als je hoger komt, neemt de invloed af van de ruwheid op de windsnelheid. Als je meer wind wil vangen, moet je dus voor een hogere mast kiezen.
Een windturbine bestaat in feite uit drie hoofdcomponenten: een gondel, een mast en drie bladen. Er zijn twee type windturbines. In de klassieke windturbine bevindt de generator zich in de gondel en wordt via een tandwielkast door de as van de rotor aangedreven. Bij de zogenaamde ‘direct drive’ windturbines zijn de bladen direct gekoppeld aan een ringgenerator. Deze bladen hebben het mechanische voordeel dat ze geen tandwielkast hebben.
Windturbine type
Siemens Gamesa DD-130 R19
Ashoogte: 135 meter
Tiphoogte: circa 200 meter